Homepage ☰

Vocabulary 🔤

Numbers 🔢

Phrases 💬

Grammar 📘

More

Coffee koffie

Milk melk

Breakfast ontbijt

Lunch lunch/middageten

Dinner diner/avondeten

Bread brood

Cheese kaas

Chicken kip

Eggs Eieren

Fish vis

Food Voeding

Fruit Fruit

Meat vlees

Sandwich boterham

Sugar suiker

Tea Thee

Tomatoes tomaten

Vegetables Groenten

Water Water

Belt riem

Clothes Kleren

Coat jas

Dress Jurk

Glasses Bril

Gloves Handschoenen

Hat hoed

Jacket jas

Pants (Trousers) broek

Ring Ring

Shirt hemd

Shoes schoenen

Socks sokken

Suit Pak

Sweater trui

Tie Stropdas

Umbrella paraplu

Underwear ondergoed

Wallet Portemonnee

Watch Horloge

Do you like my dress? Vind je mijn jurk mooi

Book boek

Books boeken

Chair stoel

Desk bureau

Dictionary woordenboek

Languages Talen

Library bibliotheek

Laptop Laptop

Page pagina

Paper papier

Pen pen

Question vraag

School School

Student student

Teacher leraar

University Universiteit

I have a question Ik heb een vraag

What's the name of that book? Wat is de naam van dat boek?

Arm arm

Back rug

Ear oor

Eye oog

Face gezicht

Feet voeten

Fingers vingers

Hair haar

Hand hand

Head hoofd

Heart hart

Leg been

Mouth mond

Neck nek (back)/hals (front)

Nose neus

Teeth gebit/tanden

She has beautiful eyes Zij heeft mooie ogen

Airplane vliegtuig

Airport luchthaven or Vliegveld

Bus bus

Bus station Bushalte or bus station

Car auto

Flight Vlucht

Help Desk Help Desk

Hotel hotel

Passport paspoort

Taxi taxi

Ticket ticket

Tourism Toerisme

Train (noun) trein

Train station Treinstation

By train Met de trein

By car Met de wagen

By bus Met de Bus

By taxi Met de Taxi

By airplane Met het Vliegtuig

Do you accept credit cards? aanvaard je credit cards

How much will it cost? Hoeveel gaat dat kosten

I have a reservation Ik heb een reservering/Boeking

I'd like to rent a car Ik wil graag een auto huren

I'm here on business /on vacation. Ik ben hier voor zaken/op vakantie

Is this seat taken? Is deze plaats bezet

Good luck! Succes!

Happy birthday! Gefeliciteerd met je verjaardag!

Happy new year! Gelukkig Nieuwjaar!

Merry Christmas! Gelukkig Kerstfeest!

Baby Baby

Boy jongen

Brother broer

Child (female) Meisje

Child (male) Jongen

Cousin (female) Nicht

Cousin (male) Neef

Daughter dochter

Father vader

Girl meisje

Grandfather grootvader/opa

Grandmother grootmoeder/oma

Husband man

Man man

Mother moeder

People mensen

Sister zus

Son zoon

Wife vrouw

Woman vrouw

How old is your sister? Hoe oud is jou zus

What's your brother called? Hoe heet jou broer

Actor Acteur

Actress Actrise

Artist Kunstenaar

Businessman Zakenman

Doctor dokter

Nurse Verpleegster

Policeman politieagent

Singer Zanger

Student student

Teacher leraar

Translator Vertaler

He is a policeman Hij is een politieagent

I'm an artist Ik ben een kunstenaar

I'm looking for a job Ik zoek werk

Days (none are capitalized)

Monday maandag

Tuesday dinsdag

Wednesday woensdag

Thursday donderdag

Friday vrijdag

Saturday zaterdag

Sunday zondag

January Januari

February Februari

March Maart

April April

May Mei

June Juni

July Juli

August Augustus

September September

October Oktober

November November

December December

Autumn herfst

Winter winter

Spring voorjaar/lente

Summer zomer

Time tijd

Hour uur

Minute minuut

Second tweede

I was born in July Ik ben in Juli geboren

I will visit you in August Ik kom in Augustus bij jou op bezoek

Cold koud

Hot warm

Rain regen

Snow sneeuw

Spring voorjaar/lente

Summer zomer

Sun Zon

Sunny zonnig

Warm warm

Wind Wind

Windy winderig

Winter winter

It is raining Het regent

It is sunny De zon schijnt/ Het is zonnig

It is windy Het waait/ Het is winderig

It's cold Het is koud

It's hot Het is heet

Bed bed

Bedroom slaapkamer

Computer Rekenmachine

Door Deur

Furniture meubilair

House huis

Kitchen keuken

Refrigerator koelkast

Room kamer

Television televisie

Toilet toilet

Window venster/raam

Can you open the window? Kan je het venster openen?

I need to use the computer Ik heb een rekenmachine nodig

Arabic arabisch

Moroccan Marokkaan

Morocco marokko

Chinese (language) chinees

Chinese (nationality) Chinees

China china

English engels

British Brit

Britain Groot-Brittannië

American Amerikaan

America Amerika

French (language) frans

French (nationality) Fransman

France frankrijk

Italian (language) italiaans

Italian (nationality) Italiaan

Italy italië

Japanese (language) japans

Japanese (nationality) Japanees

Japan japan

Russian (language) russisch

Russian (nationality) Rus

Russia rusland

Spanish (language) spaans

Spanish (nationality) Spanjaard

Spain spanje

I don't speak Korean Ik spreek geen Koreaans

I speak Italian Ik spreek Italiaans

I want to go to Germany Ik wil naar Duitsland

I was born in Italy Ik ben in Italië geboren

Black zwart

Blue blauw

Brown bruin

Colors Kleuren

Green groen

Orange oranje

Red rood

White wit

Yellow geel

I have black hair Ik heb zwart haar

Your cat is white Jouw kat is wit

Far Ver weg

Here hier

Left Links

Right Rechts

Near nabij

Straight Rechtdoor

There er/daar

Can I help you? Kan ik je helpen

Can you help me? Kun je me helpen

Can you show me? Kunt u me de weg wijzen? (Can you show me the way)

Come with me! Kom maar mee!

I'm lost Ik ben de weg kwijt

I'm not from here Ik ben niet van hier

Turn left Sla linksaf

Turn right Sla rechtsaf

Can you take less? Kun je minder nemen?

Do you accept credit cards? aanvaard je credit cards

How much is this? Hoeveel kost dit

I'm just looking Ik kijk even rond

Only cash please! Alleen kontant alstublieft!

This is very expensive Dit is erg duur

I'm vegetarian Ik ben vegetariër

It is very delicious! Het is heel erg lekker!

May we have the check please? We willen graag afrekenen

The bill please! De rekening alstublieft

Waiter / waitress! Male: Ober/Kelner Female: Kelnerin/serveerster

What do you recommend? (to eat) Wat beveel jij aan

What's the name of this dish? Hoe heet dit gerecht

Menu Menu

Spoon lepel

No problem! Geen probleem

Accident ongeval

Ambulance ambulance

Doctor dokter

Headache hoofdpijn

Heart attack Hart aanval

Help me help me

Hospital ziekenhuis

Medicines medicijnen

Pharmacy apotheek

Poison vergif

Police politie

Stomach ache buikpijn

Are you okay? gaat het?

Call a doctor! Bel een Arts

Call the ambulance! bel een ziekenwagen!

Call the police! bel de politie!

Calm down! Kalmeren

I feel sick Ik ben ziek

It hurts here Het doet hier pijn

It's urgent! Het is dringend

Stop! Halt

Thief! Dief!

Animal Dier

Cat kat

Dog hond

Horse paard

Do you have any animals? Heb jij dieren

I have a dog Ik heb een hond

Small klein

Big groot

Tall hoog/lang

Short kort

Cheap Goedkoop

Expensive duur

Good Goed

Bad Slecht

Wrong verkeerd

Right (correct) correct

New nieuw

Old (opposite of new) Vers

Young jong

Old (opposite of young) Oud

Difficult moeilijk

Easy gemakkelijk

This is too expensive Dit is te duur

Am I right or wrong? Ben ik goed of fout?

Here hier

There er/daar

Quickly Snel

Really echt

Slowly Langzaam

Always altijd

Never nooit

Sometimes soms

Next week volgende week

Now nu

Soon spoedig/snel

Today vandaag

Tomorrow morgen

Tonight vanavond

Yesterday gisteren

Do you like it here? Hoe bevalt het hier?

See you later! Zie je later!

Thank you very much! Heel erg bedankt

Woman vrouw

Women vrouwen

Man man

Men mensen

Boy jongen

Boys Jongens

Girl meisje

Girls meisjes

Country land

Countries Landen

We speak two languages We spreken twee talen

Cat kat

Dog hond

Woman vrouw

Women vrouwen

Mother moeder

Sister zus

I have a dog Ik heb een hond

I speak Italian Ik spreek Italiaans

A French teacher is here Een Franse leraar is hier

The French teacher is here De Franse leraar is hier

Some languages are hard Sommige talen zijn moeilijk

Many languages are easy Veel talen zijn gemakkelijk

The student speaks Korean De student spreekt Koreaans

A student speaks Korean Een student spreekt Koreaans

Some students speak Korean Sommige studenten spreken Koreaans

In front of voor

Behind achter

Before voor

After na

Inside binnen

With met

Without zonder

Outside buiten

On top of bovenop

Under onder

And En

Between tussen

But Maar

For voor

From uit/van

In in

Near Vlakbij

Or Of

Can I practice Italian with you? Kan ik met jou Italiaans oefenen?

I speak French but with an accent Ik spreek Frans maar met een accent

Boy jongen

Girl meisje

Man man

Woman vrouw

Father vader

Mother moeder

Brother broer

Sister zus

Cat (Masc.) Kater (mannelijk)

Cat (Fem.) Kat (vrouwelijk)

He is tall Hij is groot

She is tall Zij is groot

He is a short man Hij is een kleine man

She is a short woman Zij is een kleine vrouw

One een

Two twee

Three drie

Four vier

Five vijf

Six zes

Seven zeven

Eight acht

Nine negen

Ten tien

I ik

You jij, je, u

He hij

She zij, ze

We wij, we

You (plural) Gij

They zij

I love you Ik hou van je

Me mij/me

You jou, uw

Him hem

Her haar

Us ons

You (plural) Jullie

Them hun

Give me your phone number Geef me je telefoonnummer

I can give you my email Ik kan je mijn e-mail geven

My mijn

Your jouw, uw

His zijn

Her haar

Our onze

Your (plural) Jullie

Their hun

His email is … Zijn e-mail is ...

My phone number is … Mijn telefoonnummer is ...

How? Hoe?

What? Wat?

When? Wanneer?

Where? Waar?

Who? Wie?

Why? Waarom?

Can I help you? Kan ik je helpen

Can you help me? Kun je me helpen

Do you speak English? Spreek je Engels?

How much is this? Hoeveel kost dit

What is your name? Wat is jouw naam?

What time is it? Welk uur is het?

When can we meet? Wanneer kunnen we elkaar ontmoet?

Where do you live? Waar woon jij?

Who is knocking at the door? Wie klopt op de deur?

Why is it expensive? Waarom is het duur?

No Neen

Nothing Niets

Not yet Noch niet

No one Niemand

No longer Niet langer

Never nooit

Cannot Kan niet

Should not Moet niet

Don't worry! Niet stressen / Maak je geen zorgen

I cannot remember the word Ik kan het woord niet herinneren

I do not speak Japanese Ik spreek geen Japanees

I don't know! Ik weet het niet

I'm not fluent in Italian yet Ik ben nog niet vloeiend in het Italiaans

No one here speaks Greek Hier spreek niemand Grieks

No problem! Geen probleem

To drive Rijden

To drive Rijden

To give Geven

To have Hebben

To know Weten

To understand Begrijpen

To work Werken

To write Schrijven

He understands me Hij begrijpt me

He understood me Hij begreep me

He will understand me Hij zal mij begrijpen

I see you Ik zie u

He reads a book Hij leest een boek

He understands me Hij begrijpt me

She has a cat Ze heeft een kat

She knows my friend Ze kent mijn vriend

We want to learn We willen leren

We think Spanish is easy We denken dat Spaans eenvoudig is

They drive a car Ze rijden per Auto

They smile ze lachen

I saw you Ik zag je

I wrote with a pen Ik schreef met een pen

You loved apples Je hield van appels

You gave money Je gaf geld

You played tennis Je speelde tennis

He understood me Hij begreep me

She had a cat Ze had een kat

She knew my friend Ze kende mijn vriend

We wanted to learn We wilden leren

They smiled Ze glimlachte

I will see you Ik zal jou zien

I will write with a pen Ik zal met een pen schrijven

He will read a book Hij zal een boek lezen

He will understand me Hij zal mij begrijpen

We will think about you We zullen aan u denken

Go! Ga

Stop! Halt

Don't Go! Ga niet

Stay! Blijf

Come here! Kom hier

Be quiet! Blijf rustig

Go straight Ga rechtdoor

Wait! Wacht

Let's go! Laten we gaan!

Sit down! Zit neer

Good goed

Better Beter

Best Best

Bad slecht

Worse Slechter

Worst Slechtst

Taller Groter

Shorter Korter

Younger Jonger

Older Ouder

As tall as Zo groot als

Taller than Groter dan

Shorter than Korter dan

More beautiful Mooier

Less beautiful Minder mooi

Most beautiful Mooiste

Happy Vrolijk

Happier Gelukkiger

Happiest Gelukkigst

You are happy Ben je gelukkig

You are as happy as Maya Je bent zo gelukkig als Maya

You are happier than Maya Je bent gelukkiger dan Maya

You are the happiest je bent de gelukkigste

Hi! Hallo

Good morning! Goedemorgen

Good afternoon! Goedemiddag

Good evening! Goedenavond

How are you? (polite) Hoe gaat het met u

How are you? (friendly) Hoe gaat het met jou

What's up? (colloquial) Wat is er? (informele)

I'm fine, thank you! Het gaat goed, dankjewel

And you? (polite) En met u?

And you? (friendly) En jij

Good Goed

Do you speak English? Spreek je Engels?

Just a little Een klein beetje

What's your name? Hoe heet je?

My name is (John Doe) Ik heet (Jan Jansen)

Mr.../ Mrs. .../ Miss... Meneer, Mevrouw, Mejuffrouw (oblsolete)

Nice to meet you! Leuk je te ontmoeten

You're very kind! Dat is aardig van je

Where are you from? Waar kom je vandaan

I'm from the U.S Ik kom uit de Verenigde Staten

I'm American Ik ben een Amerikaan

Where do you live? Waar woon jij?

I live in the U.S Ik woon in de Verenigde Staten

Do you like it here? Hoe bevalt het hier?

How old are you? Hoe oud ben je?

I'm (twenty, thirty...) Years old Ik ben (twintig, dertig ...) jaar oud

Are you married? Ben je getrouwd?

Do you have children? Heb je kinderen?

I have to go Ik moet gaan

I will be right back! Ik zal onmiddellijk terug zijn

Nice to meet you! Leuk je te ontmoeten

Can I practice Italian with you? Kan ik met jou Italiaans oefenen?

My French is bad Mijn Frans is slecht

I need to practice my French Ik moet mijn Frans oefenen

Would you like to go for a walk? Wil je met mij wandelen?

Can I have your phone number? Mag ik jouw telefoonnummer hebben?

Can I have your email? Mag ik jouw e-mail hebben?

Are you married? Ben je getrouwd?

I'm single Ik ben vrijgezel

Are you free tomorrow evening? Ben je morgenavond vrij?

I would like to invite you for dinner Ik zou u graag uitnodigen voor het diner

Where do you live? Waar woon jij?

When can we meet? Wanneer kunnen we elkaar ontmoet?

Do you like it? Vind je het leuk?

I really like it! Ik vind het echt leuk!

I love you Ik hou van je

Would you marry me? Wil je met mij trouwen?

Inspirational Quote: A coward gets scared and quits. A hero gets scared, but still goes on.

Homepage ☰

Vocabulary 🔤

Numbers 🔢

Phrases 💬

Grammar 📘

More